Geen noodzaak tot denken,
Geen emotie die verontrust,
Stil in het moment,
Even dat alsmaar voelen en denken,
Verstilt.
Omring door een mist,
Van ego en emotie,
Tast ik soms blind,
Naar dat moment van innerlijke rust.
Ik wéét het wel:
Mist trekt op.
Dat doet het altijd.
Die mist van ego en emotie
Die mijn zicht versluiert.
Soms bén ik mijn ego,
Mijn ego, dat mijn handelen overneemt.
Soms bén ik mijn emotie,
Mijn emotie die me overmant,
En uit mijn eigen naam,
Mijn roer bemant
Dan dwaal ik blind door de mist.
Maar soms trekt die mist ook een moment op:
Soms komt er een persoon voorbij,
Waarbij als door een frisse windvlaag,
Mijn uitzicht verheldert.
Ik zie de omgeving dan scherp, lucide welhaast,
Ik voel me dan rustig en verbonden.
En tevreden met het moment.
Geen noodzaak tot denken,
Geen emotie die verontrust.
Soms ook doet een beeld me verstillen:
Ik ga dan op in het moment,
De prachtige natuur, woest en verrassend,
Verstillend en groeiend,
De prachtige natuur heeft dat óók in zich,
Die haalt me dan uit de mist.
Uít die mist van ego en emotie,
Die me makkelijk kan verblinden,
Die mijn essentie,
Degene die ik werkelijk ben,
Kan afhouden van wat ik werkelijk wil.
Maar na een tijdje rond dwalen in die mist,
Trekt die mist dan tóch weer op.
Dat doet het altijd,
Zo ook nu.
En dan word ik soms weer verblind,
Kan ik mijn ogen niet afhouden,
Van dat moment,
Waarin ik werkelijk rust ervaar,
En verbondenheid met mijn omgeving.
Mist trekt op.
Dat doet het altijd.
Ook al is het voor slechts een moment.
Dat moment is het dubbel en dwars waard:
Wanneer ego en emotie mij dienen,
Wanneer zij mij niet overnemen,
In die momenten ben ik stil,
In zo’n moment leef ik het leven moeiteloos,
En in harmonie.
In harmonie met mezelf,
In harmonie met jou,
In harmonie met al,
In lak’ech,
留言